Modellen en wetenschappelijk onderbouwde theorieën 

over hoogbegaafdheid

Definities van hoogbegaafdheid

In de wetenschap en in de praktijk worden er diverse termen gebruikt, als het gaat om hoogbegaafdheid. Zoals een hoog ontwikkelingspotentieel, (hoog)begaafdheid, ontwikkelingsvoorsprong en een cognitief sterk functioneren. Dit komt omdat wetenschappers wereldwijd nog geen overeenstemming hebben bereikt over één definitie. Talentstimuleren heeft diverse visies van wetenschappers gebundeld tot een Praktische Werkdefinitie (zie bij de plaatjes hieronder).

Verder heb ik de volgende modellen toegevoegd; 

Volgens het Differentiated Model of Giftedness and Talent (DMGT-model, Gagné, 2020):

“Komt talent in een specifiek werkterrein geleidelijk naar voren

tijdens lange ontwikkelingsprocessen, 

met fundamenten in opmerkelijke aanleg (gaven), 

die profiteren van constante invloed van intrapersoonlijke- en omgevingsfactoren”.


Bron: Gagné, F. (2020; 2021). Differentiating Giftedness from Talent – The DMGT Perspective on Talent Development.


Persoonlijk vind ik het DMGT-model van F. Gagné (2020) een mooi model, omdat het er van uit gaat dat talent zich niet alleen op cognitief gebied kan uiten, maar ook op andere gebieden, zoals creativiteit, sociaal en fysiek. Het model laat zien hoe de aanleg van een persoon, in wisselwerking is met de omgeving waarin iemand opgroeit. Bijvoorbeeld invloeden vanuit de opvoeding in het gezin, de familie, vrienden, sportclub, school. Om talent wat in aanleg aanwezig is tot bloei te kunnen laten komen, helpt het enorm als de omgeving positieve invloed heeft, bijv. enthousiasme, aanmoediging, uitdaging, gelegenheid om met de juiste personen contact te leggen om iets van te leren (rolmodellen) etc. Het maakt daarbij uit hoe diegene die het talent in aanleg bezit, ermee omgaat. Wanneer er sprake is van een sterke wil, groot doorzettingsvermogen, veel oefenen en het spenderen van veel tijd, geld en / of moeite om het talent te ontwikkelen, dan kan dit de voortgang van het leerproces enorm versnellen. Op die manier kan volgens Gagné het talent ontwikkeld worden tot competenties op gebieden zoals techniek, wetenschap, kunst, zorg voor mensen, management, verkoop, zakelijke diensten, maar ook sport of ICT (games). 

Zie hier voor meer informatie en een plaatje van het model: 

https://gagnefrancoys.wixsite.com/dmgt-mddt?lightbox=dataItem-ki7czk1r 

Bron: Differentiated Model of Giftedness and Talent, F. Gagné (2020); Home | dmgt-mddt (gagnefrancoys.wixsite.com) 

In het Delphi-model (Kooijman-van Thiel, 2008; 2019[1]) zijn vooral persoonlijkheidseigenschappen beschreven die door wetenschappers gerelateerd worden aan hoogbegaafdheid en de wisselwerking met de omgeving:

"Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. 

Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. 

Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren”.


Bron: Kooijman-van Thiel, M. (2008; 2019). Hoogbegaafd Dat zie je zo! Oya Productions.


Dabrowski: Theorie of Positive Desintegration: zie plaatje hieronder. 

Bron: https://www.powerwood.org.uk/perspective-for-the-high-able-dabrowski/


Dabrowski: Overexcitabilities: zie plaatje hieronder

Bron: https://talentstimuleren.nl/thema/begaafdheid/theorie-modellen/dabrowski


Model van Duran (2011).

Bron: https://talentstimuleren.nl/thema/dubbel-bijzonder/publicatie/4348-effect-van-mindset-op-de-motivatie-van-hb-tieners

“Het model van Duran benadrukt zowel de hoofd- als de hartkenmerken bij hoogbegaafdheid. Hierbij is dus naast een hoge cognitie tevens nadrukkelijke aandacht voor enkele persoonskenmerken die bij hoogbegaafden naar voren komen. Een groot rechtvaardigheidsgevoel, perfectionisme, een kritische instelling en de overexcitabilities zijn de belangrijkste kenmerken van hoogbegaafden. Wat dit model zo vernieuwend maakt, is dat er voor het eerst niet alleen gekeken wordt naar de intellectuele eigenschappen die bij hoogbegaafden gezien worden, maar ook naar de karaktereigenschappen inclusief de overexcitabilities. Hiermee krijgt hoogbegaafdheid een diepere dimensie. De theorie van de prikkelgevoeligheid (overexcitabilities) van Dabrowski is al in 1937 geschreven, maar wordt de laatste twintig jaren pas beter begrepen en is daarmee in de belangstelling komen te staan. De theorie omschrijft vijf overexcitabilities, welke elk symbool staan voor een bepaalde overgevoeligheid. In de theorie beschrijft Dabrowski dat de prikkelgevoeligheid van de neuronen in de hersenen van hoogbegaafden in sterkere mate aanwezig is, waarmee deze overgevoeligheden extra snel hun prikkeldrempel bereiken. Zo worden de psychomotorische, zintuiglijke, intellectuele, verbeeldings- en emotionele prikkelgevoeligheid onderscheiden. Deze prikkelgevoeligheden geven weer dat hoogbegaafdheid méér is dan enkel een hoge cognitieve capaciteit. Emotionele prikkelgevoeligheid vormt, via zelfreflectie en zelfbeschouwing, de basis van het zelfbeeld (Ackerman, 2010). Hiermee wordt duidelijk dat het karakter van de hoogbegaafde in de vorm van de prikkelgevoeligheden van invloed is op het zelfbeeld en daarmee op de motivatie in academische prestaties.”

Zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan. 


De Zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci, 2000[1]; 2017[2]), onderscheidt drie universele psychologische basisbehoeften; Verbondenheid, Competentie, Autonomie.

1.      Verbondenheid; verlangen om relaties op te bouwen met andere mensen;

-  Deze behoefte wordt vervuld door een opvoeding die voorziet in ouderlijke warmte, wat cruciaal is voor kinderen om zich verbonden te voelen. Zoals; persoonlijke aandacht, affectie, ondersteuning, en het (h)erkennen en begrijpen van de gevoelens en behoeften van het kind.

-  De verbondenheid die een kind door de opvoeding ervaart, kan geschaad worden door een gebrek aan ouderlijke warmte, maar ook door de aanwezigheid van vijandigheid, afwijzing en agressie, het tonen van afkeuring en irritatie, en het uiten van verbale of fysieke agressie naar de kinderen.

2.      Competentie; de behoefte om je bekwaam te voelen in de dingen die je doet;

-  Deze behoefte wordt vervuld door het bieden van structuur, waardoor ene kind in staat wordt gesteld om te zien wat er van hem of haar wordt verwacht en hoe het gedrag verband houdt met bepaalde gevolgen. Ouderlijke structuur vormt de basis voor het ervaren van competentie. Zoals; bieden van grenzen, regels, aanhouden van voorspelbare routines en toezicht houden op het gedrag van het kind.

-  Deze behoefte wordt ondermijnd door een gebrek aan structuur, en door de aanwezigheid van overbezorgd opvoedgedrag, waarin het kind op een buitensporige manier gewaarschuwd wordt voor, en beschermd wordt tegen, negatieve ervaringen. Hierdoor wordt het kind de mogelijkheid ontnomen om adaptieve vaardigheden te ontwikkelen, waarmee het zich competent voelt om met moeilijke situaties om te gaan.

3.      Autonomie; de behoefte om je eigen besluiten te kunnen nemen en vrij te kunnen handelen.

-  Deze behoefte wordt vervuld door een opvoeding waarin individuele vrijheid en zelfstandigheid aangemoedigd worden. Ouderlijke ondersteuning van autonomie heeft betrekking op het stimuleren van het vormen van een eigen mening, het maken van persoonlijke keuzes, en het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid.

-  De mate waarin een kind zichzelf als autonoom ervaart, wordt aangetast door een gebrek aan ondersteuning, de aanwezigheid van dwang en overbezorgdheid; zoals autoritaire controle, opwekken van schuld of schaamte bij het kind, straffen, dreigen, en het uitoefenen van druk op het kind. Ook de aanwezigheid van overbeschermend opvoedgedrag, waarin een kind buitensporig gecontroleerd wordt, draagt ertoe bij dat een kind zichzelf niet als autonoom ervaart.


[1] Ryan, R.M., & Deci, E.L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-being. American Psychologist, 55, 68-78.

[1] Ryan, R.M. & Deci, E.L. (2017). Self-determinination theory: Basic psychological needs in motivation, development, and wellness. Guilford Press. 

Ben je geïnteresseerd in de onderliggende literatuur, neem dan contact met me op. 


Kijk ook eens naar de visie op hoogbegaafdheid, van Lianne Hoogeveen (Radboud Universiteit), 

hoofdopleider van de RITHA-opleiding; 

https://rcsw.nl/beroepsopleidingen/ritha/nl/onze-visie?language=nl 

https://www.youtube.com/watch?v=rnDwsjwYvL8&t=2s